De overwinningsspeech die we niet konden geven
De selectie van Opening Night voor het Nederlands Theater Festival leverde ons (naast de mogelijkheid om de voorstelling nog eens in Amsterdam te spelen) ook een nominatie voor de regieprijs op. Die mochten we – helaas – niet in ontvangst nemen. Willem had wél al een speech voorbereid. Omdat hij die tijdens de uitreikingsceremonie op het Gala van het Nederlands Theater niet kon laten horen en wij er allemaal in geloven dat zijn woorden belangrijk zijn, zéker in Nederland, brengt hij hem hier alsnog.
De volledige speech lees je ook hieronder:
Heel veel dank namens DE HOE. Deze prijs is een prijs voor een groep, een groep die een succesvol seizoen heeft gekend, maar wel degelijk ook andere jaren heeft meegemaakt. Een groep die behalve in staat is om een beklijvende voorstelling als Opening Night te maken ook al minder geslaagde voorstellingen heeft uitgebracht. Ik weet dat dat kan. Ik doe dit werk al 41 jaar. Lang genoeg dus om te weten dat een loopbaan in de podiumkunsten grillig is, dat ideeën aansprekend maar ook weerbarstiger zijn, dat samenwerkingen kunnen inspireren maar ook moeizaam kunnen verlopen, dat ensceneringen oogverblindend kunnen zijn, maar soms ook een stuk onaantrekkelijker dan gedacht.
Maar omdat we na enige tijd bij sommige groepen tot de overeenstemming kwamen dat zij eigenlijk geen slechte voorstellingen maken, omdat het denken bij hen in principe boeiend is, hadden we meerjarige subsidies bedacht. Die groepen zouden we een zekere soliditeit bezorgen. Hen – en daarmee het veld – deden we de mededeling dat een leven van denken, maken en ontwikkelen in de podiumkunsten mogelijk is en dat men afstand nemen kan van de markt, van de eenmaligheid en de willekeur.
Totdat onlangs een volstrekt nieuwe, ingrijpende mededeling aan het veld werd gedaan toen een vijf- of zestal groepen bestaande uit mid-careers – in feite een hele generatie in dit bestel – uit die keten van meerjarige subsidiëring werd gehaald. Daarmee werd in feite via die groep tegen het hele veld, maar vooral tegen de jongste makers, gezegd dat het uiteindelijk misschien toch geen zin heeft om een langeretermijnvisie te ontwikkelen, om een publiek op te bouwen en te onderhouden, om een pr-lijn en een huisstijl te bedenken, om internationale samenwerkingen aan te gaan, om toneelschoolvoorstellingen te bezoeken, om werk- en stageplaatsen te voorzien, om te blijven leren, omdat het gevaar van de doodsteek door de willekeur van de commissies je na een paar luttele jaren al treffen kan.
Willekeur, paradoxaal genoeg juist omdat het werk van die commissies tegenwoordig volledig is geobjectiveerd. Omdat een jurylid nog slechts wordt geacht vinkjes te zetten en punten te geven, waarbij elk gesprek, elke subjectiviteit dus die de kunst zou moeten kenmerken, elke integrale afweging, elke aandacht voor een oeuvre, voor een ontwikkeling, voor een landschap, uit de vergadering moet worden gehouden, dat nu ook bij de kunstsubsidiëringen nog slechts het verraderlijk crescendo van de markt, van de jeugd en de zogenaamde nieuwheid doorslaggevend is en dat een geheugen er eigenlijk niet meer toe doet.
Met deze – zeg maar – gedigitaliseerde beslissingen werd het veld in feite gezegd dat elke plotseling verkeerde vestigingsplaats, elke eventuele echte of onechte kortstondige stagnatie je cijfermatig al fataal worden kan, dat je grilligheid en weerbarstigheid – in het verleden nog het kenmerk van je kunstenaarschap – objectief gezien je dus plussen én minnen geeft en dat dat opgeteld je plotseling gemiddeld maakt – en daarmee vervangbaar.
Deze prijs, het feit dat ik hier sta op dit moment in mijn inmiddels 41-jarige carrière, is het bewijs dat een leven lang werken in de podiumkunsten mogelijk was. Dat groepen een duurzaam bestaan kenden en de mogelijkheid kregen om zichzelf voorstelling na voorstelling heruit te vinden. Dat was bij Opening Night niet anders en ik hoop dat we dat kunnen blijven doen.
Ik wens het al mijn collega’s hier aanwezig, en hier niet aanwezig, van harte toe.
Tekst: Willem de Wolf
Video: Jens Dewulf