p: Wat haat ik dinsdagen. Maar donderdagen nog meer. Dinsdagen zijn eenvoudiger. Mijn broer komt naar mij toe. Als hij binnenkomt, gaat hij niet op de stoel zitten die ik voor hem klaarzet. Hij neemt de andere, en schuift die van zijn plaats. Als we geen gevoel voor verhoudingen hebben, hebben we geen inzicht in de wereld, naar mijn mening.
 
l: Wim. / w: Lien. / L: Ik fietste door de stad en voor een stoplicht staat een man met een racefiets. Hij zegt: ‘Hé! Wat leuk om jou weer eens te zien.' ‘Nou!’ zeg ik en ik denk: wie is dit? Wie is dit? Ken ik hem? Of denkt hij mij te kennen? Hij zegt: ‘Ben jij nog naar dat restaurant gegaan?’ Ik denk: restaurant? Welk restaurant? Welk restaurant in godsnaam? Dus ik zeg: ‘Ja, het was echt superlekker.’